Transformator, trafo en een driver: het verschil
Wanneer gebruik je een trafo?
Je gebruikt een trafo wanneer je een hoge wisselspanning wil converteren. Bijvoorbeeld als je thuis 230 volt stroom wil omzetten in een lage wisselspanning naar een 12 volt inbouwspot. Deze zorgt ervoor dat de stroom wordt omgezet van 230 Volt naar 12 Volt zodat de lichtbron niet te veel stroom krijgt. Als je geen trafo gebruikt, dan zal er kortsluiting ontstaan door de te hoge elektrische spanning. Een goed ander voorbeeld van een transformator is de adapter van je laptop of de oplader van je telefoon.
Je hebt AC (wisselspanning) en DC (gelijkspanning) trafo’s. Dat staat aangegeven op de trafo. Voor halogeen spotjes op 12 Volt kan je het beste een AC transformator gebruiken en voor 12 Volt LED spotjes een DC transformator. Deze LED DC transformator wordt meestal driver genoemd.
Spanningsverlies
Wanneer een lamp opeens minder licht geeft, spreken we van spanningsverlies. De dikte van de installatiekabel is bij spanningsverlies belangrijk. Hoe dunner de installatiekabel, hoe warmer hij wordt en hoe meer energie hij verliest. Dat vergroot de kans op spanningsverlies.
Kies dus voor een dikkere installatiekabel, of probeer hem zo kort mogelijk te houden. Want hoe dunner je installatiekabel, hoe korter de afstand tussen de kabel van de trafo tot de lichtbron mag zijn.
